Geschiedenis van de Cavalier King Charles Spaniël

Herkomst: Groot-Brittannië.

Oorsprong
In de Middeleeuwen vond men dikwijls pups van verschillende grootte in de nestjes van pasgeboren spaniëls. Het is echter pas in de zeventiende eeuw dat, na een zorgvuldige selectie, een soort kleine spaniël is ontstaan, later King Charles genoemd, naar één van de meest fervente liefhebbers van dit ras. In 1926 en dit ter gelegenheid van de wereldvermaarde Cruft's Dog Show te Londen, looft een rijke amerikaan, Rosswell Eldridge, een prijs uit voor wie hem een king charles kon laten zien met een langere neus, net zoals ze vroeger door A. Van Dijck geschilderd werden. Het is pas in de jaren '40 dat het ras definitief erkend werd en de term cavalier werd toegevoegd, teneinde de Cavalier King Charles Spaniël te onderscheiden van de King Charles Spaniël.

Honden van het spaniëltype bestaan in Europa al sinds de Oudheid en in Engeland komt de dwergspaniël voor sinds de tijd van Karel II. Van kem komt ook de naam van het ras. Men zegt dat de koning speciaal geïnteresseerd was in de dwergspaniël. In het begin van de negentiende eeuw werden honden met een stompe neus van Oost-Azië naar Engeland gebracht en gekruist met de daar aanwezige dwergspaniël. Dit was de oorsprong van de King Charles Spaniël die we heden ten dage kennen. Hij kreeg zijn uiteindelijke vorm als rastype in de jaren dertig van de negentiende eeuw. Het ras komt tamelijk weinig voor, ook in het land van herkomst, en heeft in de schaduw moeten staan van zijn aanzienlijk populairdere neef de Cavalier King Charles Spaniël. De King Charles Spaniël is een betoverende dwerghond, vriendelijk, levendig en toegewijd.

Over het ontstaan van onze huidige Cavalier circuleren er veel verschillende verhalen. In elk boek over de Cavalier wordt er een rubriek ‘geschiedenis’ opgenomen. In grote trekken stemmen de verhalen natuurlijk overeen, maar er zijn soms grote verschillen. Hoe het allemaal juist gegaan is kunnen we nooit met zekerheid achterhalen.

Wij kozen voor de leukste en meest logische versie.

We beginnen bij het laatste deel van de naam, de spaniël. In heel Europa werden spaniëls gebruikt bij de jacht. Hun taak bestond erin het wild op te stoten, vogels te laten opvliegen, zodat de jager ze kon schieten. De hondjes die te klein waren om dienst te doen als jachthond, werden aan de dames gegeven als gezelschapshond.

Na verloop van tijd kwamen aan diverse hoven toy-spaniëls voor. We zien ze regelmatig op schilderijen uit de 16de, 17de en 18de eeuw. In Engeland waren ze reeds tijdens de regeerperiode van Charles I (1600-1649), zeer geliefd. De kleine dwergspaniël kwam tot volle bloei onder Charles II (1630-1685).Deze vorst zou het veel drukker gehad hebben met zijn hondjes, dan met de staatszaken, zo wordt er verteld. Doordat hij zo gek op hen was , had hij er na verloop van tijd te veel om zelf bij te houden.

Ze werden uitbesteed aan gewone mensen, die voor hen moesten zorgen. Als die verzorgers over de hondjes spraken, hadden ze het over King Charles’ spaniëls, letterlijk vertaald: de spaniëls van King Charles. Een heel logische verklaring dus, voor de oorsprong van de naam van deze hondjes.

Ook op het continent kwam de kleine spaniël veel voor. Er werden regelmatig hondjes uitgewisseld tussen de verschillende landen Zelfs vanuit Japan werden dwergspaniëls als relatiegeschenk aan zeelieden meegegeven.

In het tweede deel van de 19de eeuw, werd in Engeland de kortsnuitige Mopshond geïntroduceerd. Die zorgde voor een ommekeer in de mode van de gezelschapshondjes. Onze King Charles spaniël werd met deze kortsnuitjes gekruist en kreeg een platte snoet en een veel boller hoofdje. Geruime tijd bleven de kortsnuitige en de 'normale' dwergspaniël, naast elkaar bestaan. Maar rond de eeuwwisseling was de oorspronkelijke King Charles spaniël, zo goed als verdwenen.

Jaren later ontstond er langzaam opnieuw interesse voor de langsnuitige toy-spaniël. In 1928 werd de club opgericht. Om verwarring met de kortsnuitige te voorkomen, werd ‘cavalier’ aan de naam toegevoegd. Tot op de dag van vandaag geldt de volgende regel: korte naam- korte snuit, lange naam-lange snuit!

Pas in 1945 geeft de Kennel Club een aparte erkenning aan de cavalier. In 1954 komt de eerste officiële cavalier King Charles spaniël aan op het vasteland. Door de inzet van enkele liefhebbers wordt het ras verder uitgebouwd .Op dit moment, behoort de cavalier tot de populairste rassen.

Zowel de Cavalier King Charles Spaniël als de King Charles Spaniël vindt zijn Koninklijke benaming oorspronkelijk in de grote voorliefde van de vroegere Engelse koningen voor bepaalde type hondjes die men aanduidde met de naam: 'vrouwenhondjes of schootspaniëls'.

Erkende rasverschillen zijn er pas aan de rasstandaard van 1928.

Koningin Mary van Schotland was verknocht aan deze spaniëls. Ze zou ze hebben laten overkomen vanuit Frankrijk. Het verhaal gaat dat tijdens haar onthoofding een toy spaniël zich had verscholen onder haar rokken.

De huidige Cavalier is een directe afstammeling van de kleine toy spaniëls die staan afgebeeld op de vele schilderijen uit de 16de en 18de eeuw.

Op het einde van de 16de eeuw zijn werden ze erg populair aan het Franse hof.

Henriëtta van Orleans, zuster van Charles II, is getrouwd met de jongere broer van de Franse koning. Op een portret van haar, is zij door Mignard in 1665 afgebeeld met een Blenheim Spaniël. Zij bracht er immers enkele mee uit Frankrijk.

Charles II geniet ervan als een aantal kleine spaniëls steeds met hem meelopen. Hij geeft hen zelfs een Koninklijke status en bepaalt dat ze overal in openbaar toegankelijke plaatsen mogen komen. Deze wet geldt vandaag nog steeds.

Charles I, de voorganger van Charles II, heeft ook al spaniëls maar die zijn groter van formaat.

Er wordt gezegd dat sommige dwergspaniëls van Charles II met deze grotere werden gekruist.

De zo gewaardeerde ruitvormige tekening op het voorhoofd van blenheims en tricolours zou daar uit voortspruiten.

Willem III van Oranje brengt aan het einde van de 17de eeuw kleine zwart-witte spaniëls naar Engeland. Het Huis van Oranje regeert namelijk over Groot-Brittannië vanaf 1688.

In de 19de eeuw maken kunstenaars een paar zeer bekende schilderwerken van dwergspaniëls.

Meest gekend is een blenheim en tricolour geschilderd door Landseer in 1845. Het doek heet 'The Cavaliers Pets', naar analogie met een groep dichters rond Charles I, The Cavaliers Poets.

Sarah, Hertogin van Marlborough, had ook een spaniël waar ze veel steun van ondervond toen haar echtgenoot naar de oorlog was en de slag om Blenheim vocht.

Het verhaal gaat dat ze zo in angst zat om haar man dat ze steeds met haar duim de drachtige teef op haar voorhoofd drukte. Alle pups werden geboren met een afdruk op hun voorhoofd.

De Hertogen van Marlborough in Blenheim palace fokten in de 19de eeuw de rood-witte Toy-Spaniël.

Tijdens de 19de eeuw is de benaming voor deze kleine dwergspaniëls King Charles voor de black en tan, Prince Charles voor de tricolour en blenheim voor de rood-witte spaniëls.

Er wordt zoveel gekruist in de 19de eeuw met dwergspaniëls dat moeilijk te achterhalen is wat genetisch juist gebeurd is.

Onder invloed van de mode koos men aan het Britse hof voor de mopshond met de korte snuit. Het resultaat was dat er rond de eeuwwisseling alleen King Charles Spaniëls met een gewelfde schedel, brede, korte, onder voorbijtende voorsnuit en lage ooraanzet voorkomen die meer iets weg hebben van de mopshonden. Hieruit spruit de King Charles Spaniël voort die een beetje kleiner is dan de Cavalier King Charles Spaniël.

De populariteit van de korte snuiten duurt voort tot in 1925: in dat jaar tracht Mr. Roswell Eldridge, een Amerikaanse liefhebber een paar cavaliers te kopen van het oude type uit de schilderijen. Hij vindt er geen en krijgt toestemming van de Crufts Dog Show tot het plaatsen van een mededeling. Hij looft 5 opeenvolgende jaren een prijs uit voor de reu en teef die het best lijken op de Blenheim Spaniëls van het oude type zoals afgebeeld op de schilderijen uit de tijd van Charles II, lange voorsnuit, geen stop, vlakke schedel zonder neiging tot bolvorming en met een vlek in het midden van de schedel. De King Charles fokkers die jarenlang gewerkt hadden om de lange neuzen weg te werken, namen dit niet erg serieus.

Omdat iedereen er vanuit ging dat het een fiasco zou worden, was er maar een enkeling bereid om aan dit experiment deel te nemen. Onder leiding van Mrs. Hewitt Pitt ging dit kleine groepje verder.

In 1928 wordt er een club opgericht en koos men voor de naam Cavalier King Charles Spaniël.

Het is belangrijk voor hen om King Charles in de naam te hebben omdat er bij dit ras regelmatig terugslag in de langsnuitige richting optrad.

In 1928 wordt de eerste rasstandaard opgesteld met als voorbeeld Ann’s Son, een Cavalier van Mrs. Walker. Om mode beïnvloeding tegen te gaan werd er afgesproken dat het 'trimmen' verboden is. Deze blenheim cavalier werd in 1928, 1929 en 1930 beste van het ras.

Pas in 1945 geeft de Kennel Club een aparte erkenning aan het 'Nieuwe Type'.

Er zijn veel fokkers die gebruik maken van 'afgedankte' King Charles Spaniëls met lange snuiten waardoor er in het begin veel problemen zijn.

In de oorlog is er weinig voedsel voor mens en dier. De enige die voort fokt is de Belgische rijke J. Harper Trois-Fontaines; zij heeft een modellenschool in Londen. In het begin is er veel inteelt door gebrek aan dekreuen en wegens benzinetekort om beschikbare dekreuen op te zoeken. In 1954 zet de eerste cavalier pootjes op Nederlandse bodem, maar zijn populariteit stijgt elke dag.

In ons land zijn er ernstige kleinschalige fokkers met 3-7 hondjes die hun pups goed socialiseren en in huis grootbrengen.

Ondertussen geniet de Cavalier King Charles Spaniël internationale bekendheid. Hij is één van de meest gewaardeerde huishondjes.